LEGAL 100

“Duurzame groei vraagt om juridisch doordachte en strategische keuzes binnen het recht.”

Weng Chie Cheung - director legal WCCH

-

Weng Chie Cheung - director legal WCCH -

Het Zwaard van Damocles: waarom bestuurders niet kúnnen wachten in tijden van crisis

Hoge Raad 10 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2243

Met toenemende geopolitieke spanningen en een wereldeconomie onder druk worden bestuurders geconfronteerd met een groeiend dilemma: wanneer is voorzichtigheid verstandig en wanneer wordt afwachten nalatigheid?

Snel veranderende internationale machtsverhoudingen, handelspolitiek en economische volatiliteit dwingen ondernemingen tot snelle aanpassingen. In een dergelijke dynamische omgeving is besluitvaardigheid cruciaal. Bestuurders die te lang twijfelen of blijven vasthouden aan interne procedures, kunnen niet alleen hun onderneming in gevaar brengen, maar ook persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.

Artikel 2:9 BW stelt dat bestuurders aansprakelijk zijn bij onbehoorlijk bestuur, mits sprake is van een ernstig verwijt. Maar wat als een bestuur geen richting durft te kiezen of te lang wacht met ingrijpen?

Corporate governance wordt in het bedrijfsleven vaak toegepast als raamwerk voor risicobeheersing, maar kan tegelijkertijd een schijnveiligheid creëren. Het strikt volgen van interne richtlijnen biedt geen juridische vrijwaring. Bestuurders die zich beroepen op procedures om bepaalde beslissingen niet te hoeven nemen, lopen alsnog het risico om aansprakelijk te worden gesteld. Governance moet een instrument zijn voor strategisch en verantwoord bestuur, en dus geen obstakel dat besluitvorming verlamt.

In het Staleman/Van de Ven-arrest (HR 10 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2243) bevestigde de Hoge Raad dat bestuurders niet alleen worden beoordeeld op wat zij doen, maar ook op wat zij nalaten. Of sprake is van een ernstig verwijt, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de vennootschap en de bijbehorende risico’s. Dit onderstreept dat ‘niets doen’ niet zonder gevolgen blijft.

Recentere uitspraken bevestigen dat bestuurders aansprakelijk kunnen worden gesteld voor het niet tijdig ingrijpen of het uitblijven van maatregelen. Een proactieve en flexibele bestuursstijl is voor bestuurder dus van groot belang. In tijden van onzekerheid wordt van bestuurders verwacht dat zij niet alleen reageren op risico’s, maar hierop anticiperen.

Is de reikwijdte van bestuurdersaansprakelijkheid disproportioneel? Bestuurders moeten een balans vinden tussen zorgvuldig afwegen en daadkracht tonen, maar de scheidslijn tussen

ondernemersrisico en onbehoorlijk bestuur wordt steeds vager. De vrees om te hard in te grijpen kan voor bestuurders verlammend werken, maar zoals uit de rechtspraak blijkt, is niet ingrijpen óók geen optie.

Corporate governance moet niet alleen efficiënt en praktisch uitvoerbaar zijn, maar ook flexibel genoeg om snelle, verantwoorde besluiten mogelijk te maken.

Effectief crisismanagement is essentieel. Niet alleen om juridische en financiële risico’s te beperken, maar ook om te voorkomen dat ondernemingen verstrikt raken in besluiteloosheid en bureaucratie. Governance moet een hulpmiddel zijn, niet een excuus om niet te handelen.

Kan de huidige regelgeving rond bestuurdersaansprakelijkheid nog wel gelijke pas houden met de steeds complexere realiteit waarin ondernemingen opereren? Waar ligt de grens tussen zorgvuldig bestuur en verlammende voorzichtigheid? In een wereld waarin geopolitieke spanningen en economische onzekerheid snelle en soms onconventionele keuzes vereisen, lijkt het risico van niets doen soms groter dan dat van een verkeerde beslissing. Governance moet richting geven, niet besluitvorming blokkeren. Maar eisen we met de huidige wet- en regelgeving niet te veel van bestuurders? Hoeveel ruimte blijft er nog voor ondernemerschap en strategisch handelen?

Deze vragen raken niet alleen de kern van goed bestuur, maar ook de juridische en praktische grenzen waarmee bestuurders en toezichthouders in de praktijk worden geconfronteerd. De discussie over bestuurdersaansprakelijkheid is relevanter dan ooit en heeft directe implicaties voor de dynamiek binnen de bestuurskamer en de rechtszaal.

Dit is een onderwerp dat niet alleen de juridische wereld bezighoudt, maar ook het bedrijfsleven raakt. Het belang van een doordachte en evenwichtige benadering kan nauwelijks worden overschat. De kernvraag blijft: hoe zorgen we ervoor dat bestuurders met vertrouwen kunnen handelen zonder verlamd te raken door aansprakelijkheidsrisico’s? Een boeiend en relevant vraagstuk dat verdere discussie verdient.

“Duurzame groei vraagt om juridisch doordachte en strategische keuzes binnen het recht.”