LEGAL 100

“Zorg dat je zoveel mogelijk meteen bij het verhoor aanwezig bent. Het risico van zelfincriminatie en unequality of arms ligt op de loer maar doe ook zeker je voordeel door op die manier te proeven wat in de hoofden van de opsporingsambtenaren speelt.”

Titia Fuchs - advocaat en partner Fuchs Molleman Advocaten

-

Titia Fuchs - advocaat en partner Fuchs Molleman Advocaten -

Aanwezigheid advocaat bij het politieverhoor

Hoge Raad 1 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:770

Als geboren en getogen Brabantse in een van oudsher Brabantse familie hoorde ik mijn moeder regelmatig een verhaal over familieperikelen afsluiten met de uitdrukking: “ja, eigen is geen vodje he!” In mijn lange loopbaan als familierechter heb ik de betekenis en de kracht van dit gezegde vrijwel dagelijks mogen ervaren. Want wat is er nu meer dierbaar, meer “eigen” dan je kind, je familie? Daar vecht je voor, desnoods tot de hoogste rechter.

Mijn aangehouden cliënt was het schoolvoorbeeld van waarom bijstand bij verhoor zo enorm belangrijk is. Iemand die nooit eerder met politie en justitie te maken had gehad, een groot bedrijf runde als directeur en bestuurder en dus gewend was dat mensen naar hem luisterden, en werkelijk geen idee zei te hebben waarom hij die ochtend door een arrestatieteam in fluoriserend gele hesjes en voor de ogen van zijn kinderen in een politiewagen was geduwd (ja zo gaat dat soms). Hij was in shock en zei dingen als: “Dit moet een fout zijn”.

Hij was ook iemand die uitging van ieders goede bedoelingen. Een verhoor van de politie was dus voor hem gewoon een paar vragen beantwoorden en hij zou wel even uitleggen dat wat er ook aan de hand was, niet kon kloppen. Het nut van zwijgrecht zag hij niet en ik hoorde de verbalisanten tevreden bevestigen dat “als je niks te verbergen hebt dat nut er ‘in principe’ ook niet is” met snel daarachteraan: “maar je hebt het natuurlijk wel, maar dan gaat dit allemaal wel heel veel langer duren”.

Deze aanhouding gebeurde in november 2014. En hoewel begin van dat jaar (1 april 2014) de Hoge Raad nog had gezegd dat uit de Europese rechtspraak niet bleek dat een verdachte altijd aanspraak kon maken op bijstand tijdens verhoor,1 werd ik, gelukkig voor cliënt, wel toegelaten. Pas anderhalf jaar later zou de Hoge Raad definitief bevestigen dat een verdachte altijd recht heeft op bijstand vanaf het moment dat sprake is van ‘criminal charge’ en dus ook tijdens het eerste politieverhoor. Op 1 maart 2017 wordt dit ook wettelijk vastgelegd (artikel 28d Wetboek van Strafvordering).

De Europese rechtspraak waar de Hoge Raad op doelde is met name het zogeheten Salduzarrest2 uit 2008 van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). Daarin werd bevestigd dat de in artikel 6 EVRM neergelegde rechten mede inhouden, dat een verdachte recht heeft op bijstand van een raadsman zodra sprake is van een ‘criminal charge’ en dus voorafgaand aan het politieverhoor. Nederland was op dat moment nog (lang) niet zover. De Salduzuitspraak zorgde een aantal jaar voor discussie en voor meerdere arresten van de Hoge Raad (en EHRM) over de kwestie. Wat hield ‘bijstand’ in? Even bellen vanuit de cel met de advo? Of een advocaat daadwerkelijk bij het verhoor aanwezig en in dat laatste geval, in hoeverre mocht die advocaat zich dan met het verhoor bemoeien? Op 22 december 2015 oordeelde de Hoge Raad definitief dat per 1 maart 2016 toepassing gegeven zou worden aan de regel dat een aangehouden verdachte recht heeft op rechtsbijstand tijdens het verhoor.3 Een vingerwijzing mede ingegeven omdat het na een aantal eerdere uitspraken van HR en EHRM toch maar niet wilde vlotten in Nederland.

Terug naar mijn cliënt. Gedurende het verhoor lukte het me met veel moeite hem op de rails te houden. Hij vloog erin ondanks de afspraak zwijgrecht. Speculeren bijvoorbeeld is een mens eigen. Het was heel logisch dat mijn cliënt, overtuigd van ieders goede bedoelingen en van het feit dat de politie hem zou geloven, de zaak wilde oplossen voor alles en iedereen – uitleggen hoe het gegaan kan zijn.

Invullen en gissen is ook gevaarlijk, ook als je het niet meer weet maar nu eenmaal de menselijke neiging hebt hiaten te willen invullen. Dit is een risico ongeacht de steekhoudendheid van de verdenking (daar kon ik op dat moment nog geen zinnig woord zeggen).

P: “Weet u wat uw antwoord was op appje ‘zusenzo’ van X op die en die datum zo’n 6 maanden geleden?”

Cl: “Nee”

P: “Wat denkt u dat u daarop geantwoord zou hebben?”

Cl: “ik denk dat ik geantwoord zou hebben ………”

Al snel werd hem duidelijk dat de politie een hele andere agenda had en op zoek was naar de bevestiging van bepaalde (onjuiste) veronderstellingen en niet zomaar vragen aan het stellen was maar allerlei informatie had waarover cliënt zelf niet beschikte. Dit gevaar van zelfincriminatie wordt meestal genoemd als belangrijkste reden voor het recht op bijstand tijdens verhoor. Dat is juist want mensen die niet weten wat de rollen zijn, hoe het ‘werkt’, zijn geneigd veel te zeggen, veel uitleg te geven en te willen invullen zoals ik hierboven beschrijf. Terwijl de politie met een agenda zit die jij niet kent.

Minstens zo belangrijk vind ik zelf de aanwezigheid bij verhoor om te proeven hoe de opsporing erin zit; wat denken zij? Waar zien ze de beren op de weg? Wat is het nou precies dat niet geloofd wordt en is daar op simpele wijze iets aan te doen?

Deze zaak betrof een verdenking van diefstal/heling en speelde zich af in de metaalbranche. Een van de hardnekkige misverstanden bij de verbalisanten bleek te zijn dat recyclebaar metaal (schroot) er niet uitziet als glanzende zwarte korreltjes. Omdat ik bij alle verhoren had gezeten en ook had gezien hoe mijn cliënt vruchteloos zijn best deed uitleg over zijn bedrijf te geven en de agenten dachten te worden ‘gepiepeld’ wist ik waar de ruis zat.

Ik begon heel veel later mijn pleidooi ter terechtzitting met een aantal foto’s: één van glanzende zwarte korreltjes en één van een berg oude fietsen. Allebei schroot ofwel ‘recyclebare metalen alleen de berg fietsen was voor mij, de opsporing en de rechters veel herkenbaarder. Inleven in een alternatief scenario kan alleen als je dat scenario kunt begrijpen. Het is van uitermate groot belang dat de verdediging betrokken is vanaf het eerste moment van verdenking omdat er anders een onmiddellijke ‘unequality of arms’ bestaat die onterecht heel nadelig kan zijn voor verdachten.

Mijn cliënt is volledig vrijgesproken door de rechtbank. Ik weet oprecht niet of dat ook was gebeurd als ik er niet vanaf begin bij was geweest en begreep wat bij de opsporing leefde. Het is bijna niet te geloven dat dit recht bijna tien jaar geleden pas door de Hoge Raad is bevestigd en pas in 2027 tien jaar in ons wetboek staat.

“Zorg dat je zoveel mogelijk meteen bij het verhoor aanwezig bent. Het risico van zelfincriminatie en unequality of arms ligt op de loer maar doe ook zeker je voordeel door op die manier te proeven wat in de hoofden van de opsporingsambtenaren speelt.”