LEGAL 100

Susanne van Breukelen - advocaat en partner JahaeRaymakers - rechter-plaatsvervanger Rechtbank Midden-Nederland

-

Susanne van Breukelen - advocaat en partner JahaeRaymakers - rechter-plaatsvervanger Rechtbank Midden-Nederland -

Het verschonings - recht geborgd

Hoge Raad 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375

In deze uitspraak beantwoordt de Hoge Raad een reeks door het hof Den Bosch gestelde prejudiciële vragen die betrekking hebben op het verschoningsrecht van advocaten en andere functioneel verschoningsgerechtigden. Het betreft een geschil tussen de Staat der Nederlanden (Openbaar Ministerie, FIOD en de Belastingdienst) en de advocaten van een Brabantse vermogensbeheerder. In maart 2015 is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de vermogensbeheerder wegens verdenking van valsheid in geschrift en witwassen, onderzoek ‘Castor’ genaamd. In september 2015 vorderde het OM heimelijk gegevens van het hostingbedrijf waar het e-mailverkeer van de vermogensbeheerder was ondergebracht. Onder de circa twee miljoen gevorderde e-mails bevond zich ook correspondentie tussen de vermogensbeheerder en diens advocaten; circa drieduizend e-mails die veelal rechtstreeks betrekking hadden op de strafrechtelijke bijstand van de advocaten aan de vermogensbeheerder in het kader van datzelfde strafrechtelijke onderzoek. E-mails die de FIOD en het OM gretig bestudeerden en betrokken in hun onderzoek. De advocaten spanden vervolgens verschillende procedures aan tegen de Staat ter vaststelling en beëindiging van deze schending van het verschoningsrecht.

In onderhavige civiele procedure stelt het hof vast dat het verschoningsrecht van de advocaten in kwestie structureel is geschonden. De Staat erkent zelf ook dat er fouten zijn gemaakt, maar noemt deze incidenteel en per ongeluk gemaakt. Voorts stelt de Staat zich op het standpunt dat de werkwijze die het OM hanteert ten aanzien van gevorderde (digitale) gegevens in overeenstemming is met de wet en dat het verschoningsrecht daarmee voldoende is gewaarborgd. Het hof twijfelt hieraan en stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

De Hoge Raad overweegt dat de geldende wettelijke regeling met betrekking tot het verschoningsrecht niet is afgestemd op opsporingsbevoegdheden waarmee in toenemende mate zeer grote hoeveelheden gegevens voor de opsporing beschikbaar komen en waarbij de (al dan niet) geprivilegieerde aard van die gegevens zich op voorhand niet eenvoudig laat vaststellen. In verband met de geconstateerde ‘leemtes’ in de huidige wetgeving formuleert de Hoge Raad, in afwachting van nadere regelgeving, vuistregels voor de te volgen procedure(s) in de situatie waarin gegevens worden gevorderd van een aanbieder van een communicatiedienst (zoals een hostingbedrijf).

De Hoge Raad benoemt onder meer de positie van de rechter-commissaris als de centrale autoriteit wat betreft de bescherming van het verschoningsrecht in het ‘klassieke domein’ (in de sfeer van de doorzoeking en inbeslagneming) en kent de rechter-commissaris deze centrale rol ook toe in geval van het (vaak heimelijk) vorderen van (veelal digitale) gegevens.

Het is van groot belang dat eenieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om juridische bijstand en advies tot een advocaat kan wenden. De Castorzaak heeft eraan bijgedragen dat men dit in Nederland weer scherp op het netvlies heeft. De zaak heeft onophoudelijk aandacht gekregen in de media en heeft geleid tot uiteenlopende Kamervragen. Ook was de kwestie aanleiding voor beroepsverenigingen zoals de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten om zich namens de voltallige strafrechtadvocatuur te voegen in de civiele procedure. De gevoerde procedures hebben erin geresulteerd dat het OM inzage heeft moeten geven in de ‘geheime’ interne werkwijze van de opsporing met betrekking tot geheimhouderinformatie en die heeft moeten aanpassen. Ook de werkwijze van de rechtercommissaris is inmiddels aangepast. Daar waar officieren van justitie het verschoningsrecht in het verleden regelmatig labelden als een middel dat vooral gebruikt zou worden ter vertraging van strafrechtelijke onderzoeken, erkennen zij nu het belang van het verschoningsrecht. De uitspraak is derhalve van groot belang (geweest) voor de strafrechtpraktijk en heeft het verschoningsrecht bij alle betrokkenen in de strafrechtketen opnieuw op de kaart gezet.




Tip:
Deze uitspraak bevestigt dat de Hoge Raad oog heeft voor leemtes in (verouderde) wettelijke bepalingen en de uitleg en toepassing daarvan door overheidsinstanties in de praktijk. Mocht je mogelijke leemtes of onwenselijke/schadelijke gevolgen van de toepassing van geldende wetgeving constateren, benoem dit dan, zodat de rechter deze waar nodig nader kan invullen of anderszins kan bijsturen. Blijf kritisch, ook indien een en ander door de betreffende overheidsinstantie als “gangbare praktijk” wordt gepresenteerd!