
LEGAL 100
“Wees voorzichtig met het (publiekelijk) etaleren van jouw mening over een uitspraak van de Hoge Raad. Het zou wel eens tegen je kunnen worden gebruikt.”
Manon Cordewener - advocaat Hogan Lovells International LLP
-
Manon Cordewener - advocaat Hogan Lovells International LLP -
Onmiskenbare vergissingen moeten niet worden bestraft
Parket bij de Hoge Raad 16 mei 1997, ECLI:NL:PHR:1997:17
Op 5 september 1997 wees de Hoge Raad arrest in de zaak Ontvanger/Hamm q.q..1 Iedereen kent de zaak. Het ging om de vraag hoe een curator moet handelen in het geval een derde na het uitspreken van het faillissement bij vergissing een niet aan de gefailleerde verschuldigd bedrag aan die gefailleerde of de boedel betaalt. De Hoge Raad was er duidelijk over. Een curator die met zo’n onmiskenbare vergissing wordt geconfronteerd, moet meewerken aan het ongedaan maken van die vergissing. Derden die een onmiskenbare vergissing begaan, moeten er kennelijk op kunnen vertrouwen dat zij niet het slachtoffer worden van toevallige, in de praktijk niet steeds te vermijden misslagen, aldus de Hoge Raad.
Ik weet nog dat ik met die uitspraak volstrekt oneens was en schreef er zelfs een artikel over. Zou die derde zijn onmiskenbare vergissing één dag voor het uitspreken van het faillissement hebben gemaakt, dan was hij overgebleven met een concurrente vordering die hij alleen in het faillissement had kunnen indienen ter verificatie. Dat vond ik niet te rechtvaardigen. Eveneens vond ik het lastig accepteren dat een derde die een vordering op de curator uit onrechtmatige daad heeft slechts eindigt met een concurrente boedelvordering, terwijl de derde die zo’n kennelijke vergissing begaat meteen moet worden terugbetaald.
Toen ik zelf later curator in een faillissement werd en met zo’n zelfde onmiskenbare vergissing werd geconfronteerd, probeerde ik bij de RC mijn gelijk te halen over de onjuistheid van de uitspraak in Ontvanger/Hamm, maar
hij was onverbiddelijk. Het geld moest onverwijld worden terugbetaald aan de derde.
Een paar jaren daarna werd ik opnieuw met zo’n situatie geconfronteerd, maar stond ik voor de rechtbank. Door één van mijn cliënten was zo’n zelfde onmiskenbare vergissing begaan, maar de curator weigerde het ten onrechte betaalde bedrag terug te betalen. Bij de rechtbank probeerde ik mijn gelijk te halen door – met een beroep op Ontvanger /Hamm q.q. – uit te leggen dat de onmiskenbare vergissing onmiddellijk ongedaan moest worden gemaakt. En wat zegt de rechter (met een kennelijk verwijzing naar mijn eigen artikel daarover): “dit heb ik u ook wel eens anders zien betogen”. Gelukkig voor cliënte, werd mijn opvatting ook door de rechtbank niet gevolgd en bleef Ontvanger/Hamm q.q. ook dit keer overeind.
“Wees voorzichtig met het (publiekelijk) etaleren van jouw mening over een uitspraak van de Hoge Raad. Het zou wel eens tegen je kunnen worden gebruikt.”