AvdR Podcast: arbeidsrecht

We zijn verheugd aan te kondigen dat we momenteel werken aan de opzet van een nieuwe AvdR Podcast Serie. Deze serie staat volledig in het teken van arbeidsrecht en behandelt alle afdelingen van Titel 10 van Boek 7 BW: Arbeidsovereenkomst, met de daarbij behorende juridische bepalingen en jurisprudentie.

Elke aflevering duikt diep in een specifieke afdeling, van algemene bepalingen en verplichtingen van werkgever en werknemer, tot bijzondere bedingen, beëindiging van arbeidsovereenkomsten en uitzendarbeid. De onderwerpen worden op heldere wijze toegelicht door ervaren sprekers uit de praktijk, die hun inzichten en ervaringen delen.

Wanneer te beluisteren?
De eerste podcasts zullen medio maart-april beschikbaar zijn. Houd onze kanalen in de gaten voor updates en wees een van de eersten die deze waardevolle inhoud ontdekt.

Of je nu een juridisch professional bent, student, of simpelweg geïnteresseerd in arbeidsrecht, deze podcast biedt praktische kennis en actuele inzichten die je niet mag missen!

Sprekers die hebben toegezegd:

Update 1

Vandaag zijn we officieel van start gegaan met de gloednieuwe serie AvdR Arbeidsrecht Podcast. Een serie waarin we, samen met een top line-up van arbeidsrechtspecialisten, de belangrijkste artikelen van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bespreken, specifiek gericht op de arbeidsovereenkomst
 
De eerste podcast gaat over het boetebeding van art 7:650 BW. Mr. Jos Zevenberg en mr. Maurits Assink, beide advocaten bij Aantjes zevenberg . Jos is daarnaast ook cassatieadvcoaat.  https://www.aantjeszevenberg.nl/blog/team/maurits-assink/

Update 2

Vandaag aflevering 2 in de serie AvdR podcast Arbeidsrecht over art 7:610 BW Algemene bepalingen. Een unieke line up met prof. mr. Barend Barentsen, mr. Marije Schneider en mr. Heleen Andriessen. We waren te gast bij de Universiteit Leiden.  
 
Artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW) definieert de arbeidsovereenkomst als volgt: "De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. 
 
De kerncriteria voor een arbeidsovereenkomst zijn: 

  1. Arbeid: de werknemer verricht persoonlijk arbeid; 

  1. Loon: de werkgever betaalt loon voor de arbeid; 

  1. Gezagsverhouding: de werknemer staat onder het gezag van de werkgever 

De Hoge Raad heeft in het Deliveroo-arrest (ECLI:NL:HR:2023:443) verduidelijkt dat bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst, alle omstandigheden van het geval in onderling verband moeten worden bezien. De bedoeling van partijen is daarbij niet doorslaggevend. 

 

Hieronder volgen vijf relevante uitspraken uit 2024 en 2025 waarin artikel 7:610 BW centraal stond: 

  • In deze zaak stelde de Hoge Raad prejudiciële vragen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie tussen Uber en haar chauffeurs. Centraal stond de vraag of deze relatie als arbeidsovereenkomst moest worden aangemerkt, gezien de gezagsverhouding en de wijze van beloning.  

  • De rechtbank oordeelde dat werkers via het platform Temper geen uitzendkrachten zijn in de zin van artikel 7:690 BW, maar dat hun rechtsverhouding moest worden beoordeeld aan de hand van artikel 7:610 BW. De rechtbank concludeerde dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst vanwege het ontbreken van een gezagsverhouding.  

  • In deze zaak werd geoordeeld dat een managementovereenkomst tussen een statutair bestuurder en een vennootschap niet kwalificeerde als een arbeidsovereenkomst, omdat er geen sprake was van een gezagsverhouding. 

  • De rechtbank oordeelde dat een zelfstandige met slechts één opdrachtgever toch als zelfstandig ondernemer kon worden aangemerkt, en dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. 

  • De Hoge Raad oordeelde dat de rechtsverhouding tussen beurspromovendi en het UMCG niet als arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW kon worden aangemerkt, mede gelet op de specifieke regeling in het Besluit experiment promotieonderwijs. 

de AvdR canon

Wet op de Arbeidsovereenkomst 1907 

De Wet op de Arbeidsovereenkomst van 13 juli 1907 legde voor het eerst in Nederland wettelijk vast wat een arbeidsovereenkomst is. De wet bepaalde dat zo'n overeenkomst bestaat als een werknemer zich verbindt arbeid te verrichten, tegen loon, onder het gezag van een werkgever
Hiermee werden de drie essentiële kenmerken van de arbeidsovereenkomst officieel vastgelegd: arbeid, loon en gezag. De wet bracht ook bepalingen over opzegging en proeftijd, waardoor zowel werkgever als werknemer wisten waar ze juridisch aan toe waren. 
Voor het eerst kregen werknemers een basis van juridische bescherming bij beëindiging van hun dienstverband. De wet maakte onderscheid tussen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd, elk met eigen regels. 
Hoewel de wet vooral bedoeld was voor werklieden en dienstboden, legde zij ook de basis voor collectieve arbeidsovereenkomsten. Werkgevers en werknemers konden afspraken collectief vastleggen, wat leidde tot de ontwikkeling van cao’s. 
De wet van 1907 wordt gezien als de grondslag van het moderne arbeidsrecht in Nederland, omdat zij de verhouding tussen werkgever en werknemer juridisch vastomlijnde. 
Tot op de dag van vandaag zijn deze uitgangspunten de basis van het arbeidsrecht gebleven, ook al zijn de regels sindsdien verder uitgebreid en gemoderniseerd. 

In samenwerking met: